leerlingen kijken naar telefoon
Blog

Zo voldoet jouw school aan de inspectie-eisen voor burgerschap

Door Cindy Beemsterboer op 25 april 2025

Veel scholen besteden aandacht aan burgerschap, maar systematisch burgerschapsonderwijs staat op veel scholen nog in de kinderschoenen. De inspectie controleert scholen wel op de burgerschapsopdracht. Lees in dit artikel waar de inspectie precies op let, wat de minimumvereisten zijn en hoe jouw school daaraan in korte tijd kan voldoen.

Veel scholen besteden aandacht aan burgerschap, maar systematisch burgerschapsonderwijs staat op veel scholen nog in de kinderschoenen. De inspectie controleert scholen wel op de burgerschapsopdracht. Lees in dit artikel waar de inspectie precies op let, wat de minimumvereisten zijn en hoe jouw school daaraan in korte tijd kan voldoen.

Inhoudsopgave

  1. Waarom burgerschapsonderwijs
  2. Jouw school als vertrekpunt
  3. Voldoe ik aan de wet als ik een methode gebruik voor burgerschap?
  4. Hoe kan Qompas bijdragen?

 

1. Waarom burgerschapsonderwijs?

Al sinds 2006 zijn scholen wettelijk verplicht aandacht te besteden aan burgerschapsonderwijs, maar hoe zij dit deden, bleef open voor eigen invulling. Dit leidde ertoe dat de aanpak per school sterk verschilde, en in sommige gevallen bleef structurele aandacht voor burgerschap achterwege.
Zorgen over polarisatie, segregatie en een gebrek aan kennis over democratische waarden, de grondwet en mensenrechten speelden een belangrijke rol bij de aanscherping van de wet in 2021. Onderzoeken, zoals dat van de Onderwijsraad en de Inspectie van het Onderwijs, lieten zien dat veel leerlingen niet voldoende waren voorbereid op actief en verantwoord burgerschap na hun schooltijd.

Met de wetswijziging in augustus 2021 werd het voor scholen verplicht om een samenhangend en doelgericht aanbod te ontwikkelen, waarin zij expliciet aandacht besteden aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en het ontwikkelen van sociaal maatschappelijke competenties.

De aanscherping van de wet heeft tot doel om ervoor te zorgen dat leerlingen niet alleen kennis hebben van deze waarden, maar ze ook leren toepassen in de praktijk, zodat ze beter voorbereid zijn op deelname aan de samenleving.

 

1.1 De wet in het kort

De wet uit augustus 2021 legt de nadruk op het bevorderen van actief burgerschap en sociale cohesie bij leerlingen. Burgerschap op school omvat burgerschapsactiviteiten die doel- en resultaatgericht zijn, samenhangend en voor iedereen in school zichtbaar en herkenbaar zijn. Ook besteden scholen aandacht aan het ontwikkelen van sociaal maatschappelijke competenties, waarmee leerlingen zijn toegerust om te kunnen leven, werken en deelnemen aan de samenleving.

 

1.2 Basiswaarden democratie in kennis, houding en vaardigheden

Inhoudelijk vormen de basiswaarden van de democratische rechtsstaat: vrijheid, gelijkheid en solidariteit, het uitgangspunt voor burgerschap op school. Ze zijn ontleend aan onze grondwet en aan de universele verklaring van de rechten van de mens en omvatten de volgende begrippen:

  • Vrijheid van meningsuiting
  • Gelijkheid
  • Begrip voor andersdenkenden
  • Verdraagzaamheid
  • Afwijzen van onverdraagzaamheid
  • Afwijzen van discriminatie
  • Autonomie
  • Verantwoordelijkheidsbesef

 

Leerlingen doen kennis en vaardigheden op over deze waarden en worden gestimuleerd om ze te respecteren in hun houding en gedrag.

Scholen hebben vrijheid om te bepalen hoe zij invulling geven aan burgerschapsonderwijs, maar de aanpak moet samenhangend, doelgericht en herkenbaar zijn. Zij kiezen hun thema’s en onderwerpen zelf, waarbij zij aansluiten bij de belevingswereld van de eigen leerling populatie. Hoe meer dit aansluit, des te beter het burgerschapsonderwijs beklijft.

 

1.3 Bevorderen van sociaal maatschappelijke competenties

Bij burgerschapsonderwijs op school hoort, zoals gezegd, ook het bevorderen van sociale en maatschappelijke competenties. Denk daarbij aan competenties als: omgaan met conflicten, omgaan met verschillen, sociaal-maatschappelijk handelen en democratisch handelen. Deze competenties dragen bij aan de zelfredzaamheid van leerlingen en helpen hen om actief deel te nemen aan de samenleving.

Scholen hebben ruimte om accenten te leggen in hun burgerschapsonderwijs, zodat het aansluit bij hun leerling populatie en schoolvisie. Factoren zoals culturele en sociaaleconomische achtergrond kunnen meespelen in de keuze welke competenties en onderwerpen extra aandacht krijgen. Alle leerlingen moeten in ieder geval voldoende worden toegerust om actief deel te nemen aan de samenleving.

 

studenten lezen notities

 

2. Jouw school als vertrekpunt

Burgerschap is dus nooit een standaardpakket, er is veel vrijheid. Zo kun je als school zelf bepalen of je burgerschap in alle lessen laat terugkomen of dat je het als apart vak aanbiedt. De missie en visie van de school is daarbij het belangrijkste uitgangspunt, evenals de leerling populatie. Wanneer burgerschap hierop aansluit zorgt dit voor een passende en betekenisvolle invulling van het onderwijs.

 

2.1 Hoe bepaal je de schoolvisie op burgerschap?

Een visie op burgerschapsonderwijs biedt richting aan hoe de school bijdraagt aan de vorming van leerlingen als betrokken burgers. Het integreert burgerschap in de hele schoolcultuur en zorgt voor samenhang in de lessen, tijdens projecten en bij omgangsvormen. Een gedeelde visie voorkomt versnippering, maakt verwachtingen helder en resulteert in concrete doelen en activiteiten die een blijvende impact hebben op zowel leerlingen als de samenleving. Het is belangrijk dat de visie aan de volgende criteria voldoet:

  • Sluit de visie aan bij de missie en kernwaarden van de school?
  • Houdt de visie rekening met de achtergronden, behoeften en ervaringen van de leerlingen?
  • Is de visie realistisch en uitvoerbaar binnen de mogelijkheden van de school?
  • Houdt de visie rekening met maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen? En is deze hierop aanpasbaar, wanneer nodig?
  • Maakt de visie duidelijk wat de rol van de school is bij de ontwikkeling van leerlingen als toekomstige burgers?

 

Uiteraard moet de visie steeds voldoen aan de eerder beschreven wettelijke eisen en richtlijnen rondom burgerschapsonderwijs.

Bij het ontwikkelen van de visie op school is voldoende draagvlak belangrijk. Dit zorgt voor betrokkenheid, voorkomt weerstand, en maakt de visie effectiever en duurzamer. Door de visie met een werkgroep met verschillende belanghebbenden op te stellen, ontstaat dit draagvlak. De werkgroep bestaat idealiter uit vertegenwoordigers vanuit de schoolleiding en het docententeam.

De schoolleiding bepaalt de richting en de doelstellingen. Omdat docenten al dagelijks met burgerschapsvorming bezig zijn, is hun input van groot belang.

 

2.2 De visie op burgerschap formuleren (Van criteria naar concrete visie)

Wanneer met de werkgroep de kaders zijn geschetst, kun je de criteria gaan vertalen naar een concrete visie op burgerschap. Geef in de visie duidelijk de volgende punten aan:

  • Wat beogen jullie te bereiken: Hoe moet de leerling zich ontwikkelen op het gebied van kennis, houding en vaardigheden met betrekking tot burgerschap?
  • Hoe willen jullie burgerschap integreren in de schoolcultuur: Hoe worden de doelstellingen van burgerschap verweven in de dagelijkse praktijk van de school?
  • Maak duidelijk welke waarden en normen de school wil bevorderen in het kader van burgerschap en hoe dit bijdraagt aan de maatschappij.

 

Door de visie te koppelen aan de specifieke context van jouw school, maak je het burgerschapsonderwijs relevant, concreet en passend bij de schoolcultuur en de maatschappelijke omgeving.

 

2.3 Leerdoelen formuleren (en de samenhang met SLO concept-kerndoelen)

Wanneer de visie is bepaald, ga je deze vertalen naar concrete leerdoelen. De SLO kerndoelen vormen de basis voor het formuleren van de schooleigen leerdoelen. De kerndoelen zijn algemeen geformuleerd en richten zich op de brede kennis, houding en vaardigheden die leerlingen moeten ontwikkelen. De leerdoelen die je als school formuleert, zijn concreter en specifiek. Daarmee zijn ze een praktische vertaling van de algemene kerndoelen. Zie het voorbeeld in het kader.

Voorbeeld

Kerndoel: Diversiteit
Doelzin kerndoel: De leerling handelt respectvol vanuit kennis over een diverse samenleving.

  • Leerdoel onderbouw:
    De leerling kan in de klas en daarbuiten respectvol omgaan met mensen die van hen verschillen, door open vragen te stellen en zonder te oordelen te luisteren naar anderen.
  • Leerdoel middenbouw:
    De leerling kan uitleggen waarom respect voor diversiteit belangrijk is in een samenleving en herkent situaties waarin mensen ongelijk behandeld worden op basis van afkomst, geloof, gender of andere kenmerken. De leerling kan hierbij voorbeelden geven uit de actualiteit.
  • Leerdoel bovenbouw:
    De leerling kan beargumenteren hoe de Nederlandse samenleving omgaat met diversiteit in wetgeving en beleid en kan in discussies over maatschappelijke kwesties respectvol verschillende perspectieven verwoorden en wegen.

 

Een leerdoel voor burgerschap is een specifiek, meetbaar resultaat dat aangeeft welke kennis, houding of vaardigheden een leerling moet ontwikkelen op het gebied van burgerschap. Elk van deze domeinen vraagt om andere leerdoelen:

  • Kennis: Wat moeten leerlingen weten over de samenleving, rechten, plichten en maatschappelijke structuren?
  • Houding: Welke houding moeten leerlingen ontwikkelen ten opzichte van anderen, de samenleving en zichzelf?
  • Vaardigheden: Welke concrete vaardigheden moeten leerlingen ontwikkelen om actief deel te nemen aan de maatschappij (bijvoorbeeld debatteren, samenwerken, conflicten oplossen)?

 

Het leerdoel beschrijft wat de leerling aan het einde van een les, periode of schooljaar moet weten, kunnen of begrijpen. Leerdoelen voor burgerschap kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld kennis


van democratische processen, het tonen van respect voor andere culturen, of het kunnen deelnemen aan een debat over maatschappelijke vraagstukken. Ze zijn bedoeld om leerlingen voor te bereiden op hun verantwoordelijkheden als burger in de maatschappij. Bij het formuleren van leerdoelen is het belangrijk om aan te sluiten bij de behoeften van leerlingen, de uitdagingen die zij ervaren en de maatschappelijke thema’s die voor hen relevant zijn. Dit helpt om burgerschapsonderwijs betekenisvol en effectief te maken.

De Inspectie controleert actief op deze leerdoelen: welke leerdoelen zijn er, hoe die worden behaald, met welke middelen, in welk tempo en wat de resultaten zijn. De school moet resultaten van de leerdoelen evalueren en daar verantwoording over afleggen. Hoe je dat doet, mag je zelf weten, als de manier waarop maar een goed beeld geeft van de ontwikkeling van de competenties en inzicht geeft in de opgedane kennis, vaardigheden en houding.

Net als bij andere vakken moeten scholen voor burgerschapsonderwijs duidelijke criteria vaststellen om te beoordelen of leerlingen de leerdoelen hebben behaald of wat eventueel wordt gedaan om het gewenste resultaat alsnog te behalen. Dat kan bijvoorbeeld door met vragenlijsten te werken, observaties van leerlingen te doen, of door te toetsen.

 

2.4 Vertaal je visie en de leerdoelen naar de dagelijkse praktijk in school

Om burgerschap echt te verankeren binnen de school, is het belangrijk dat het niet alleen op papier staat, maar ook zichtbaar en merkbaar is in de dagelijkse praktijk. Dit begint met het koppelen van leerdoelen aan situaties die leerlingen herkennen. Door bijvoorbeeld maatschappelijke thema’s zoals politiek, sociale ongelijkheid of milieu in de lessen te verwerken, wordt burgerschap tastbaar en relevant. Daarnaast is het essentieel dat leerlingen actief oefenen met vaardigheden zoals kritisch denken, samenwerken en respect tonen. Dit kan door middel van debatten, groepsdiscussies en het samen oplossen van problemen.

Naast wat er in de lessen gebeurt, speelt de manier waarop leerlingen en medewerkers met elkaar omgaan een grote rol. Burgerschap wordt pas echt iets van de school als de waarden die je belangrijk vindt – zoals respect en openheid – terug te zien zijn in de dagelijkse praktijk. Dit betekent dat leerlingen leren actief te luisteren, op een respectvolle manier conflicten op te lossen en oog te hebben voor anderen.

Om te weten of leerlingen zich ontwikkelen op het gebied van burgerschap, is het belangrijk om regelmatig stil te staan bij hun voortgang. Dit kan door observaties, gesprekken of door leerlingen zelf te laten reflecteren, bijvoorbeeld via een portfolio of evaluatieformulier. Zo krijgen ze inzicht in hun eigen groei en leren ze wat het betekent om een actieve en betrokken burger te zijn.

Door burgerschap te verbinden met herkenbare situaties en praktische activiteiten, blijft het geen abstract idee, maar wordt het een vanzelfsprekend onderdeel van het schoolleven. Leerlingen krijgen niet alleen kennis mee, maar ook de vaardigheden en houding die nodig zijn om een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij.

“Burgerschap moet in het DNA van de school zitten, voor iedereen zichtbaar, expliciet zijn en door iedereen worden uitgedragen”, aldus de Inspectie.

Burgerschap moet in het DNA van de school zitten, voor iedereen zichtbaar, expliciet zijn en door iedereen worden uitgedragen

2.5 Burgerschap planmatig aanbieden: evalueren en bijsturen

De hiervoor beschreven stappen zorgen voor een planmatige aanpak van burgerschapsonderwijs. Het burgerschapsonderwijs wordt niet versnipperd of ad-hoc aangeboden, maar logisch en gestructureerd geïntegreerd in het curriculum. Het jaarlijks evalueren en monitoren van burgerschapsonderwijs is essentieel om ervoor te zorgen dat burgerschapsonderwijs relevant, effectief en goed afgestemd blijft op maatschappelijke ontwikkelingen en de groei van leerlingen. Een goede aanpak zou kunnen zijn:

 

i. Start van het schooljaar: Vaststellen en plannen

  • Actualiseer de visie op burgerschapsonderwijs op basis van maatschappelijke ontwikkelingen en schooldoelen.
  • Stel concrete leerdoelen vast voor het schooljaar.
  • Plan lessen, projecten en activiteiten die bijdragen aan burgerschapscompetenties.
  • Betrek docenten en andere betrokkenen bij de ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs

 

ii. Halverwege het schooljaar: Tussentijdse evaluatie en bijsturing

  • Voer enquêtes uit onder leerlingen en/of docenten of ga het gesprek met hen aan om ervaringen en knelpunten in kaart te brengen.
  • Analyseer observaties en reflectieopdrachten om de voortgang van leerlingen te beoordelen.
  • Bespreek binnen het docententeam welke lesmethoden effectief zijn en pas waar nodig het programma aan.

 

iii. Einde van het schooljaar: Eindbeoordeling en reflectie

  • Verzamel en analyseer data uit burgerschapsactiviteiten.
  • Voer een eindevaluatie uit onder leerlingen en docenten om de impact van het programma te meten.
  • Bespreek bevindingen en verbeterpunten in een teamvergadering en leg afspraken vast voor het volgende schooljaar.
  • Stel een kort verslag op met aanbevelingen voor verdere ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs.

Met deze jaarlijkse cyclus wordt het burgerschapsonderwijs structureel verbeterd en goed ingebed in het curriculum.

 

leerlingen kijken op telefoon

 

3. Voldoe ik aan de wet als ik een methode gebruik voor burgerschap?

Alleen een methode gebruiken is niet voldoende om aan de eisen van de Onderwijsinspectie te voldoen op het gebied van burgerschap. De inspectie kijkt breder dan het gebruik van een lesmethode en beoordeelt of burgerschapsonderwijs is geïmplementeerd in de schoolcultuur en het daadwerkelijk bijdraagt aan de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en houdingen bij leerlingen.

Dit begint met een duidelijke visie: scholen moeten kunnen verwoorden wat zij onder burgerschap verstaan en hoe ze dit in hun onderwijs vormgeven. Die visie moet aansluiten bij de identiteit van de school en de maatschappelijke context waarin deze zich bevindt.
Belangrijker nog dan de visie, zijn de leerdoelen. De inspectie verwacht dat scholen concrete leerdoelen hebben geformuleerd. Deze leerdoelen moeten niet alleen betrekking hebben op kennis over democratische waarden en de rechtsstaat, maar ook op vaardigheden zoals kritisch denken, samenwerken en het voeren van een respectvol debat. Daarnaast speelt houding een belangrijke rol: leerlingen moeten leren respectvol om te gaan met anderen, open te staan voor verschillende perspectieven en verantwoordelijkheid te nemen binnen de gemeenschap.

Burgerschap mag niet beperkt blijven tot losse lessen of een enkele methode, maar moet een integraal onderdeel zijn van de schoolcultuur en het curriculum. Dit betekent dat burgerschap verweven is in verschillende vakken, zichtbaar is in de manier waarop leerlingen en docenten met elkaar omgaan en terugkomt in bijvoorbeeld leerlingenparticipatie, debatwedstrijden of maatschappelijke projecten. De school moet leerlingen actief betrekken bij democratische processen en sociale activiteiten, zodat ze burgerschap niet alleen leren, maar ook ervaren.

Een ander belangrijk aspect is de borging en evaluatie van het burgerschapsonderwijs. De inspectie verwacht dat scholen systematisch in kaart brengen of leerlingen de beoogde kennis, vaardigheden en houding ontwikkelen. Dit kan door middel van observaties, gesprekken, portfolio’s of reflectieopdrachten waarin leerlingen hun eigen groei inzichtelijk maken. Zonder een manier om de voortgang te meten en indien nodig bij te sturen, kan een school niet aantonen of de gestelde leerdoelen daadwerkelijk worden behaald.

Kortom, een methode kan een nuttig hulpmiddel zijn, maar is op zichzelf niet voldoende. Scholen moeten verder kijken dan kant-en-klare lespakketten en ervoor zorgen dat burgerschap verweven is in het hele schoolleven. Alleen dan kunnen ze voldoen aan de eisen van de inspectie en bijdragen aan de vorming van leerlingen tot actieve, betrokken burgers.

leerlingen zitten in de klas

 

4. Hoe kan Qompas bijdragen?

Qompas kan scholen op verschillende manieren ondersteunen bij het vormgeven en implementeren van effectief burgerschapsonderwijs.

 

4.1 Ondersteuning bij visieontwikkeling en implementatie

Goed burgerschapsonderwijs begint met de in dit artikel genoemde stappen. Qompas kan ondersteunen in dit proces. Wij begeleiden bij het formuleren van een samenhangende visie op burgerschap die aansluit bij de identiteit en kernwaarden van de school. Ook geven we advies over hoe deze visie vertaald kan worden naar de dagelijkse schoolpraktijk. We kijken samen met de werkgroep naar de integratie van burgerschapsonderwijs binnen de verschillende vakken en schoolactiviteiten.
Meer informatie over het implementatietraject vind je hier.

 

4.2 Studiedag bij jou op school

Het betrekken van collega’s bij de invulling van burgerschapsonderwijs is essentieel voor een gezamenlijke en doorlopende aanpak binnen de school. Dit kan door regelmatig sessies te organiseren waarin burgerschap centraal staat. Qompas kan hierin ondersteunen door het verzorgen van een studiedag, waarbij we samen met de organisator een waardevolle en passende invulling ontwikkelen. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het integreren van burgerschap in verschillende vakken zonder extra belasting voor docenten, of over de koppeling tussen burgerschap en loopbaanontwikkeling (LOB) en hoe deze elkaar kunnen versterken.
Meer informatie over deze studiedag vind je hier.

 

4.3 Klassikale lessen over burgerschap

De module Qompas voor de Klas bevat ruim 120 klassikale lessen. De lessen helpen om burgerschapsonderwijs gestructureerd en doelgericht in te zetten binnen diverse vakken binnen de school. Iedere docent heeft toegang tot het materiaal, dat direct inzetbaar is. Hoe is deze module inzetbaar op een manier die ook bijdraagt aan een positieve beoordeling van de inspectie?

  1. Bepaal in welke vakken en mentoruren burgerschapslessen passen.
  2. Kies vervolgens uit Qompas voor de Klas lessen die aansluiten bij de verschillende vakken en onderwerpen die aan bod komen.
  3. Maak, in overleg met de verschillende vaksecties, een jaarplanning waarin de lessen structureel worden opgenomen. Probeer hierbij in te spelen op actuele maatschappelijke thema’s en nieuwsberichten.
  4. Laat leerlingen reflecteren op de lessen en gebruik de reflecties in persoonlijke gesprekken.
  5. Organiseer schoolbrede activiteiten en koppel deze aan de lessen.
  6. Evalueer en borg de aanpak. Houd bij welke lessen zijn gegeven en hoe leerlingen en docenten deze lessen ervaren. Bespreek jaarlijks of er aanpassingen nodig zijn en stel waar nodig het programma bij.

Met deze aanpak laat de school zien dat burgerschap praktijkgericht is, geïntegreerd is binnen het curriculum, passend is bij de leerling populatie en dat het onderdeel is van een cyclisch verbeterproces.

 

4.4. Burgerschapsdossier

Het burgerschapsdossier is in ontwikkeling. Uiteindelijk bestaat het uit de volgende onderdelen (de schuingedrukte onderdelen zijn nog in ontwikkeling):

  • Visie en leerdoelen
    De visie en leerdoelen vormen de basis voor een gestructureerde en transparante aanpak van burgerschapsonderwijs en zorgen ervoor dat het onderwijs effectief en doelgericht is. Het opnemen van de visie en leerdoelen in het burgerschapsdossier maakt het voor alle betrokkenen inzichtelijk hoe de school invulling geeft aan het burgerschapsonderwijs.

  • Ervaringen
    Iedere ervaring die de leerling binnen of buiten de school heeft op het gebied van burgerschap, kan worden opgenomen in het burgerschapsdossier. Reflecties op deze ervaringen helpen leerlingen om actief na te denken over hun waarden, hun rol in de samenleving en de manier waarop ze kunnen bijdragen. Het helpt hen om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van hun burgerschapscompetenties en hoe zij denken over bepaalde onderwerpen.
    Voor de inspectie levert dit onderdeel concreet bewijs van de ontwikkeling van kennis, houding en/of vaardigheden van leerlingen. De ervaringen, die leerlingen opdoen, tonen aan hoe burgerschap is geïntegreerd in de schoolcultuur, of leerlingen actief betrokken zijn bij burgerschapsactiviteiten, en hoe voortgang wordt gemeten en geëvalueerd (door in gesprek te gaan over de ervaringen).

  • Ontwikkelen van burgerschapscompetenties
    Leerlingen leggen systematisch hun ontwikkeling van de burgerschapscompetenties vast in hun dossier en evalueren hun voortgang. Naast zelfreflectie, kunnen leerlingen ook feedback van docenten ontvangen om te bepalen hoe goed ze de burgerschapscompetenties beheersen. De burgerschapscompetenties die in het dossier worden vastgelegd, zijn direct gekoppeld aan de SLO kerndoelen voor burgerschap.
    Door deze ontwikkeling periodiek te evalueren en te analyseren, kunnen scholen concrete gegevens bieden over de ontwikkeling van de leerlingen op de burgerschapscompetenties. Dit maakt de ontwikkeling van burgerschap meetbaar en helpt de school om te voldoen aan de eisen van de onderwijsinspectie voor het aantonen van de effectiviteit van burgerschapsonderwijs. En bij te sturen waar nodig.

  • Reflecties op de lessen
    Door bewust stil te staan bij de inhoud van een burgerschapsles, ontdekken leerlingen welke inzichten ze zelf en als klas hebben opgedaan. Ze leren hun eigen standpunten te verwoorden, verschillende perspectieven te begrijpen en bewust na te denken over hun rol in de samenleving.
    Wanneer leerlingen actief reflecteren op burgerschapslessen, laat dit zien dat de school niet alleen onderwijs biedt, maar ook leerlingen stimuleert om na te denken over hun rol in de samenleving en kritisch te reflecteren op hun eigen leerproces. De inspectie waardeert het als scholen leerlingbetrokkenheid bevorderen en evalueren hoe de lesinhoud door leerlingen wordt ervaren en begrepen. Het proces van reflectie ondersteunt dus zowel de effectiviteit als de doelgerichtheid van het onderwijsaanbod, wat van belang is voor een goed inspectieoordeel.

  • Belangrijke thema’s
    Aan de hand van de burgerschapslessen en opgedane ervaringen, ontdekken leerlingen welke maatschappelijke kwesties en burgerschapsthema’s ze persoonlijk relevant vinden.
    Doordat leerlingen hun eigen relevante thema's kunnen aangeven, kan de school aantonen dat ze inspeelt op de diverse behoeften van de leerling populatie. Dit laat zien dat het burgerschapsonderwijs persoonlijk en betekenisvol is.

  • Eigen schoolopdrachten
    Door leerlingen te laten reflecteren op opdrachten die binnen verschillende vakken of projecten worden uitgevoerd, wordt zichtbaar hoe zij deze ervaren. Ze leren burgerschap te zien vanuit verschillende vakgebieden en versterken hun kritische denkvaardigheden.
    Voor scholen biedt het een kans om te laten zien hoe burgerschap verweven is in het onderwijs. Door reflecties op schooleigen opdrachten structureel op te nemen, ontstaat een aantoonbare leerlijn waarin de ontwikkeling van burgerschapscompetenties zichtbaar wordt. Dit ondersteunt een positief inspectieoordeel, omdat het laat zien dat burgerschapsonderwijs niet alleen als losstaand vakgebied wordt aangeboden, maar integraal onderdeel is van de schoolcultuur en het curriculum.