studenten werken aan project met tablet
Onderzoek

Salaris en baankans belangrijk voor masterkeuze

31 oktober 2016

Welke bronnen studenten gebruiken wanneer zij zich oriënteren op een master?

Welke bronnen studenten gebruiken wanneer zij zich oriënteren op een master? Ook hebben we gevraagd welke factoren een belangrijke rol spelen bij het maken van een masterkeuze. We zien belangrijke verschillen tussen jongens en meisjes. In september 2016 hebben we ruim 1000 studenten gevraagd om hun mening via een enquête. 

Oriëntatie op de master

Studenten gebruiken meerdere bronnen als zij zich oriënteren op een master. Hun belangrijkste bronnen zijn docenten en studenten van hun eigen hbo- of wo-onderwijsinstelling. 63 procent geeft dit aan. Daarnaast zijn masterdagen belangrijk (57 procent) en het oordeel van vrienden en bekenden (56 procent). Ook traditionele brochures zijn nog steeds erg in trek: 50 procent van de studenten geeft aan gebruik te maken van keuzegidsen.

 

factoren die invloed hebben op masterkeuze


Factoren

De meeste studenten kijken naar de inhoud van de studie als zij een keuze maken voor een master (98 procent). Die moet interessant zijn. Aansluiting op de arbeidsmarkt (85 procent) en de baankans (84 procent) zijn ook belangrijk. 64 procent hecht waarde aan positieve beoordelingen van andere studenten over een studie. Deze waarde komt overeen met het feit dat bijna 63 procent van de studenten docenten en medestudenten van de eigen opleiding als belangrijkste oriëntatiebron ziet.

Verschillen tussen jongens en meisjes

44 procent van de studenten vindt het belangrijk tot zeer belangrijk om meteen na het afstuderen een goed salaris te hebben. Opvallend is hierbij dat jongens het belangrijker vinden dan meisjes om direct te beginnen met een hoog salaris (54 procent tegenover 40 procent). Beide groepen vinden het even belangrijk om voor een master te kiezen die goed aansluit op de arbeidsmarkt. Meisjes vinden het belangrijker wat andere studenten van een master vinden (68 procent van de meisjes tegenover 56 procent van de jongens). Een masterprogramma moet vooral voor meisjes niet te moeilijk zijn (39 procent vindt dat belangrijk tegenover 29 procent van de jongens).